Wat? 



Dear pigs is een Brussels artistiek collectief dat participatieve interventies in de publieke ruimte organiseert. In hun ontwerpproces vertrekken ze steeds van en werken ze samen met betrokken actoren om de uiteindelijke installaties vorm te geven. Hun interventies zijn steeds het resultaat van een doorgedreven samenwerking met toekomstige gebruikers. Leerlingen van een school, bibliotheekbezoekers, buurtbewoners, ... worden uitgenodigd om deel te nemen aan zowel de ontwerpfase als de uitvoering van de projecten. Op die manier beginnen de deelnemers de projecten langzaam op te eisen als de hunne, waaruit duurzame partnerschappen tussen ontwerpers en gebruikers ontstaan. Dear pigs faciliteert hierbij de benodigde workshops en levert input tijdens deze ateliers.

Het ontstaan van een installatie, tijdelijk of permanent, zien zij het liefst als resultaat van deze methodiek. Wanneer Dear pigs aan een nieuwe opdracht begint, hebben ze nooit een duidelijk beeld of doel voor ogen, noch een strikt idee van hoe ze daar moeten komen. Het eindresultaat wordt gaandeweg het afgelegde traject steeds meer zichtbaar. Samen met de betrokkenen kijken ze naar de oorspronkelijke vragen, om ze ruimer te formuleren, te herschrijven en om te buigen naar de realiteit van de deelnemers. Het traject is voor ons dan ook waar we ons vooral op richten, terwijl het uiteindelijke ontwerp hieruit voortkomt.

Dear pigs vertaalt een opdracht op een eigenzinnige manier naar een nieuw verhaal, vol onverwachte wendingen.


Referenties

Dear pigs bedankt Cultureghem, Gemeente Vorst, Rat Records, Gemeente Sint-Gillis, Bapas, Het Neerhof, Brussel Leefmilieu, Klein Verhaal, Manoeuvre, Platform Kanal Playground, Helmet Fourchet, Recyclart, Medicuregem, Walter ... voor de fijne samenwerkingen !
Hoe? 

  
Wie?


Dear pigs, is een veelkoppig wezen dat momenteel bestaat uit Jan Laute, Lode Vranken, Pieter Hollants, Jeroen Van der Fraenen en Martha Meijer.

Jan Laute is architect en organiseert stedelijke interventies. Naast zijn praktijk als architect, bestudeert hij de relatie van de mens met de stad, de stedelijke context als een organisch gegeven in al zijn verschijningsvormen.

Lode Vranken is kunstenaar en filosoof. Hij werkt aan internationale architecturale en artistieke projecten in verscheidene contexten. He denkt na.

Pieter Hollants is landschapsontwerper, gespecialiseerd in werelden op kinder-schaal.

Jeroen Van der Fraenen is beeldend kunstenaar. Hij is nieuwsgierig. Naast het ontwikkelen van zijn eigen kunstpraktijk werkt hij graag samen met mensen die werken vanuit een anders zijn, andere disciplines en vreemde gewoonten. Zijn blik probeert vast te leggen wat er is en om te zetten naar wat er niet is.

Martha Meijer is architect. Zij bewondert de stad als ontmoetingsruimte, en Brussel als super-diverse stad in het bijzonder. Met een hands-on aanpak en ge-experimenteer met duurzame materialen ontwerpt ze voor de stad.
Waarom? 



At a certain point I became aware not to want spectators anymore. I became aware of needing users, inhabitants, participants.

Vito Acconci


De specificiteit van de plek en gebruikers is een vertrekpunt in Dear pigs, benadering.  Er is nooit een plan, nooit een ontwerp, enkel een spel. In spelstructuren wordt het sociale en de ruimtelijkheid van de plek onderzocht en dienen interventies zich aan.

Het werk van Dear pigs, is bevind zich steeds in de publieke ruimte. Wij gaan steeds uit van wat Adorno het enigmatische in de kunst noemde. Door de onbevattelijkheid van de artistieke interventie ontstaat een zelfbevraging en een dynamiek van verandering. Wij gebruiken kunst als tool voor het inbrengen van bevreemdende elementen in het publiek domein, waardoor haar logica lijkt te vervagen en zij zichzelf en de gebruiker in vraag begint te stellen. Alle interventies hebben tot doel de gewoonte van de plek te destabiliseren en zekerheden op te heffen. Dear pigs, bewerkstelligt dit door ludieke interventies. Spelstructuren en alternatieve samenwerkingsmodellen worden gebruikt om passanten, buurtbewoners, locale actoren, … aan te zetten tot praktijken van cocreatie en zelforganisatie.

Met deze praktijk biedt Dear pigs, nieuwe modellen voor onderzoek van specifieke plekken, waarbij participanten aangezet worden tot vormen van nieuwe netwerken, ondernemen van actie en het vorm geven van de eigen leefomgeving. Door de spelstructuur van de interventies kan de participant nooit terugvallen op eigen wensen en overtuigingen, maar moet deze steeds, samen met de ander, terug uitvinden. De processen die zo op gang komen zijn steeds een onderzoek van de eigen situatie, en omdat men steeds deel is van de context, een plek en een tijdsgeest, brengt deze zelfbevraging ook steeds een bevraging in van matschappelijke structuren en evidenties. Op die manier begeeft het werk zich steeds opnieuw op de grens tussen artistiek engagement en vormgevend onderzoek van de sociale ruimte.

De praktijk van Dear pigs, lijkt er eerder één van het instaleren van een missing link als het oplossen ervan. Het in brengen van vaagheid moet de participant aanzetten tot bevraging. Er worden geen oplossingen geboden, noch problemen gesteld, maar tot denken aangezet. Zelfevaluatie zal de eigen problematiek van de betrokken gemeenschap naar voren brengen. De onduidelijkheid van de interventies zal ook nooit een oplossing bieden. Het doel is steeds opnieuw een dynamiek te genereren en mensen in beweging te zetten… zonder einde.

Dear pigs, zal zich nestelen op bijzondere plekken om een traag traject, samen met locale actoren, op te starten. Het proces zal zich richten op een ZORGZAME LEEFOMGEVING. Wij zullen structuren in de publieke ruimte aanbrengen die mensen raken, verwonderen en in beweging zetten. Het doel is ZELF-ZORGZAAMHEID.

Hoe kan een gemeenschap zichzelf denken en hoe kan zij haarzelf in stand houden, zichzelf duurzaam maken?

Wat is duurzame zelforganisatie?

Is dit niet zorgzaamheid voor het zelf?

Maar is zelfzorgzaamheid niet ook de zorg voor de context waarin we staan, het milieu waarin wij leven?

Dear pigs, ziet een gemeenschap altijd al groter dan een sociale groep. Het feit dat zij het kunstwerk als ‘sprekend’ tool gebruikt houdt dan ook direct in dat de context steeds ernstig genomen dient te worden. Het milieu is geen problematiek waarmee wij rekening dienen te houden, maar een partner in de constellatie van de publieke ruimte.

Samenwerking met andere actoren, kunstenaars, buurtbewoners en stadslandbouwer,… duiven, katten en andere activisten, … bomen, appels, peren en ander eetbaar groen, fietsen, gebouwen, wegen…

Alles zal afhangen van de dynamiek die wij vinden op de plek, de ontregeling die we genereren en de acties die daaruit voortvloeien. Het werk is nooit af. Het werk is nooit van ons. Het is altijd al publiek en in verandering. Het is altijd al ‘common’.